Het spoorboekje van de NAM
Reizen met de Nederlandse Spoorwegen betekende ooit dat je ergens op tijd kwam, gewoon met een plaatsbewijs, contant betaald, zonder camera’s. Onontbeerlijk was het spoorboekje. In dit boekje stond precies waar welke trein aankwam en van welk perron hij weer vertrok. Rechtstreeks naar de plaats van bestemming. Eerste of tweede klas.
De NAM heeft ook een spoorboekje. En treinen en bestemmingen. Maar er is een verschil. Het spoorboekje is heel ingewikkeld en geschreven door mensen die ervoor hebben doorgeleerd. Daarom snappen we het niet. Gelukkig maar dat je geleid en ontzorgd wordt. Het traject en de eindbestemming zijn ongewis. Er wordt niet gevraagd of je überhaupt wel met de trein mee wilt. Je wordt via grote borden naar het station geleid en verleid met eenvoudige en opgewekte woorden – dus vriendelijk gedwongen – in de trein te stappen. Je krijgt een nummer, een belletje voor als je nodig moet, en dat is het wel zo ongeveer.
Medereizigers zie je niet. Ze zitten allemaal in afgesloten coupés. Er zijn wel controleurs die moeten kijken of alles naar hun wens verloopt. De banken zijn ouderwets hard. De rails liggen niet vlak, de seinen hebben vreemde kleuren en de trein staat bij het minste of geringste stil. Soms wordt het dan benauwd in de coupé. Maar de controleur komt alleen als hij er aan toe is en een servicedienst is nergens te vinden. Ook de machinist roept niets om. Toch blijft ieder rustig. Er worden grapjes gemaakt. Dat maakt alles lichter. Het duurt lang maar het komt vast wel goed. Alles staat immers in het spoorboekje. Alleen jammer dat we het niet snappen.
Sommigen moeten overstappen naar een andere trein. Ze gaan verder met de intercity of een containertrein. Een aantal mensen stapt in een trein voor speciale gevallen. Je ziet het door het ondertussen beslagen venster. Ze willen niet, maar moeten wel. Anders gebeurt er iets ergs. Misschien dat de overstap helpt, de reis sneller gaat, of aardiger controleurs. Alles kan. De mensen achter de beslagen ramen denken: gelukkig, ik ben het niet.
Er rijden allerlei soorten treinen. Zo veel te zien, overal prachtige billboards, zoveel soorten rails, treinen en uniformen. Het lijkt wel een waar wonderland. Onvoorstelbaar, vast goed geregeld.
Helaas geldt dit slechts voor 60% van de reizigers. En zelfs deze weten niet of ze echt op het goede eindstation zijn uitgestapt. Ze mogen niets over hun reis vertellen…
Maar ergens op het station staat nog een trein. Lastiger te vinden. Er staan geen wegwijzers, er is geen reclame en er wordt gefluisterd dat die treinkaartjes wel heel duur zijn. En dat de reis kan tegenvallen, dat je toch geen gelijk krijgt en dat je zelf heel veel moet bijbetalen.De trein oogt donker, de kleuren in de coupés zijn zwart-wit. De taal is moeilijk te begrijpen. In ieder geval niet de vertrouwde Jip en Janneke taal.
Maar de mensen die eruit komen, lachen bijna allemaal.
Op deze trein staat: ‘RECHTBANK’.
Hilda Groeneveld