Bestemd voor alle leden van de Commissie Meijdam, te weten: de heer mr. H.M. Meijdam, de heer prof. dr. M.J.G. van Eeten, de heer dr. L.G. Evers, de heer drs. P.L.B.A. van Geel, de heer prof. dr. I. Helsloot en degenen die meegewerkt hebben aan de onderzoeken om te komen tot de adviezen van de Commissie Meijdam.
Geachte leden van de Commissie Meijdam en overige onderzoekers,
Op zaterdag 21 november j.l. heb ik een voordracht gehouden waarin ik bepaalde zaken heb aangestipt (zie bijlage inspreken cie. Meijdam).
Ook is het belang van tiltmeters aangekaart. Hierbij heb ik ook een kort artikel geschreven (zie bijlage KNMI open data)..
Het valt telkens op dat wat werkelijk van belang is nauwelijks wordt onderzocht. Hoewel ik een leek ben, kan ik wel nieuwsgierig zijn en belangrijke omissies in bv. de Huizingebeving herkennen. Dit onvoldoende onderzoek heeft nl. grote gevolgen voor het vaststellen van toekomstige risico’s. Aantekeningen hierover staan in de bijlage Prioriteiten onderzoek mijnbouwschade.
Zoals te doen gebruikelijk werden voor de Huizingebeving (en in Bergen NH) bij zwaardere bevingen (>M3) door middel van een huis aan huis enquête de intensiteiten vastgesteld. Dit gebeurde door het KNMI.
Een van de onderdelen van intensiteiten is hoe het grondwater zich gedraagt sinds er bevingen zijn ervaren. Dit heeft niets met het proces van bodemdaling te maken, maar meer met het bewegen van de ondergrond. Tijdens bevingen is door een aantal mensen gezien dat hun sloot leegliep en een gracht vol. Bij een ander (die buiten het gebied woont) liep het toilet over.
Wanneer mensen het aannemelijk maken dat hun fundamenten kapot zijn, zegt de NAM dat het bodemdalingschade is en dat schade door bodemdaling niet mogelijk is. Twee zaken worden iedere keer voor het gemak door elkaar gegooid. Bodemdaling en zettingsschade zijn in werkelijkheid twee heel verschillende onderwerpen.
Ook de kleine velden en zoutwinning behoort tot de mijnbouw.
Een ander voorbeeld is wie verantwoordelijk is voor het bepalen waar welke meters komen. Of voor de publieksvriendelijke transparantie van de data. Of voor de 3 tanks met aardgascondensaat nabij het chemiepark Delfzijl. Of voor het vaststellen van de intensiteiten. Niemand die hier duidelijkheid over wil/kan verschaffen.
Ook is niet bekend wie eigenlijk verantwoordelijk is voor het probleem inzake het verschil tussen aardbevingsschade en mijnbouwschade. Een vraag over deze kwestie hierover is door het SodM neergelegd bij EZ/Alders (bijlagen Brief SodM en antwoord SodM).
De heer Alders voelt zich niet geroepen om een voor alle Groningers serieuze kwestie op te lossen.
En: wat blijft er voor het ruimen over na een ramp als een grote beving of bij een doorbraak van de primaire zeewering? (zie vragen uit bijlage Maatregelen bij rampen)
U kunt zich voorstellen dat we ons met recht niet serieus genomen kunnen noemen. De waarheid over de meest belangrijke zaken mag blijkbaar niet verteld worden.
De gevolgen kunnen ernstig zijn. De oorzaak ligt bij Den Haag, niet bij de Groningers.
Ik hoop met heel mijn hart dat u zich geroepen voelt een eind te willen maken aan het wantrouwen en deze om te zetten in vertrouwen door de minister op de hoogte te stellen van wat wij als bewoners graag willen en bij hem aan te dringen op een open en eerlijke houding.
Met vriendelijke groet,
en uitziend naar een eerlijk contact waarbij een open mind en eerlijke antwoorden voorwaarde zijn,
mede namens mijn man en anderen,
Hilda Groeneveld
Middelstum