Kans op verweking meenemen in onderzoek/taxatie
Verdichting of vervloeiing van losgepakte zandlagen mag volgens bovenstaand rapport Gebouwschade Loppersum als (gedeeltelijke) oorzaak van zettingsschade niet worden uitgesloten. Bij onderzoek naar de oorzaak van schade bij een gebouw dient dit meegenomen te worden.
Bron: Gebouwschade Loppersum, Deltares 2011
Kaarten ondergrond
“De belangrijkste basis grondeigenschappen in relatie tot verwekingsgevoeligheid zijn de grondsoort en de pakkingsdichtheid. Deze bepalen, naast de grondwaterstijghoogte, ook de grondspanning. Voor Groningen is nog geen gedetailleerd 3D-model in GeoTOP
beschikbaar. Daarom is gekozen om de puntinformatie weer te geven in stippenkaarten. De in DINO beschikbare informatie over de samenstelling van de ondergrond in de vorm van boorbeschrijvingen en sondeergrafieken is geaggregeerd tot overzichtskaarten, waarmee een inzicht in de aanwezigheid van verwekingsgevoelige lagen kan worden verkregen.”
Bron: Effecten aardbevingen op kritische infrastructuur 15 januari 2014 Deltares, Opdrachtgever: Ministerie van Economische Zaken
NB. In het rapport staat ook: “Onder de aanname dat cohesieve grondsoorten als klei en veen niet verwekingsgevoelig zijn.”
Bepaling grenswaarde versnelling voor verweking
“De versnelling waarbij verweking kan beginnen is op veel locaties laag (0,1 á 0,2 g), lager dan vooraf op basis van ervaring werd verwacht. Vooral op de locaties bij de Eemshaven worden relatief grote maaiveldzakkingen (orde 200mm) verwacht.”
“Op andere stations is de te verwachten zetting als gevolg van de maatgevende aardbevingsbelasting circa 3-9 cm. Dergelijke zettingen kunnen tot verschilzetting leiden van constructieonderdelen.”
Bron: Effecten geïnduceerde aardbevingen op kritische infrastructuur Groningen
“Met de methode volgens EERI publicatie MNO-12 (Idriss en Boulanger, 2008) is de
verwekingsgevoeligheid bepaald. Voor de analyse in dit hoofdstuk is uitgegaan van
homogene ondergrond. Daaronder wordt hier verstaan zand met een constante relatieve
dichtheid. Uit deze dichtheid is het bijbehorende verloop van de conusweerstand met de
diepte bepaald, en hiermee de veiligheidsfactor tegen verweking. Iteratief 1) is vervolgens per dichtheid bepaald bij welke PGA er in minstens 1 punt sprake is van verweking (veiligheidsfactor tegen verweking is 1).
In het voorbeeld is uitgegaan een homogene zandondergrond met een relatieve dichtheid van 60%. Bij PGA = 0,2 is er op 1,6 m onder maaiveld het eerste punt waar sprake is van verweking. De resultaten zijn hieronder in figuur 1 weergegeven:
Tevens is er een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. Hierbij zijn twee situaties beschouwd.
1) De eerste is de situatie dat de Magnitude Scaling Factor MSF niet 1,8 maar 3,0 bedraagt. Op dit moment is dat een arbitraire keuze om de gevoeligheid van een mogelijk effect van een kortdurend signaal te beoordelen.
2) De tweede situatie is de veronderstelling dat de bovenste 5 m niet kan verweken, bijvoorbeeld omdat die uit cohesieve lagen 2) bestaat. Voor die situatie zijn alleen die waarden van PGA bepaald waarbij op of onder 5 m diepte sprake is van verweking.”
Figuur1
Bron: Effecten geïnduceerde aardbevingen op kritische infrastructuur Groningen
1208149-000-GEO-0006, Versie 02, 13 augustus 2013, definitief